
1940 - 1945
'Patna, een schuiladres binnen de LO'.

Inleiding:
Huize 'Patna' behoort tot de oudste opstallen van Bloemendaal. De warmoezierswoning met bijbehorende stallen en schuren dateert van omstreeks 1670 en heeft vanouds behoord tot de hofstede 'Sparrenheuvel'.
Omstreeks 1810 werd 'Patna' een zelfstandige kwekerij met een strook van 2 ha. grond, strekkende tot aan de Delft. Sinds 1863 wordt 'Patna' bewoond door de familie van Riessen, die er tot 1960 een gemengd bedrijf met groentekwekerij heeft gehouden. In 1923 werd de meeste grond verkocht voor de aanleg van het Kinheimpark. In 1960 werd het laatste perceel kweekgrond verkocht voor de bouw van de Sint Jozefschool. De in de onderstaande tekst vermelde Arie, Henk en Huib van Riessen waren drie van de vier broers uit de vierde generatie van Riessen's die 'Patna' bewoond hebben. De vier broers waren: Arie Arie Stefanus, Henk Hendrik, Joop Johannes Casparus en Huib Hubert Adriaan. iDe huidige bewoner van huize 'Patna' is Kees van Riessen, een zoon van Arie.
Wat speelde zich hier in de oorlog af?
1933: Arie Stephanus van Riessen de vader van de huidige smid Kees van Riessen richt Smederij van Riessen op. In de eerste jaren was het werk gericht op het schoonmaken van haarden, fornuizen, schoorstenen en het beslaan van paarden. Abrupt kwam daar een eind aan op 10 mei 1940. De Tweede Wereldoorlog brak uit. Het naast Patna gelegen Sparrenheuvel werd door de Duitsers gevorderd. Arie van Riessen moest onderduiken om te voorkomen, dat hij naar Duitsland moest en om daar te werk gesteld te worden. Het bedrijf werd door een vervanger waargenomen.
10 mei 1940: De familie wordt 's morgens vroeg opgeschrikt door overvliegende vliegtuigen. Het bleken Duitse vliegtuigen te zijn en al gauw drong het door, dat Nederland in oorlog was.
17 mei 1940: De eerste Duitse troepen komen Bloemendaal binnen en o.a. Hofstede Sparrenheuvel wordt gevorderd. De Hofstede wordt leeggeplunderd. De tuin grenzende aan de smederij wordt oefenterrein.
De LO, de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers.

Om goed te kunnen begrijpen wat er tijdens de oorlog op 'Patna' is gebeurd, is het noodzakelijk om eerst iets te weten over de hulp aan onderduikers, want daar blijken de gebeurtenissen op 'Patna' steeds weer mee te maken te hebben.
Algemene informatie over de LO.
Tot in het laatste oorlogsjaar bleek de uitgeweken Nederlandse Regering in Londen niet op de hoogte te zijn geweest van het bestaan van de meest omvangrijke verzetsorganisatie in Nederland, de Landelijke Organisatie voor de hulp aan onderduikers. Deze LO was dan ook een ondergrondse en apolitieke verzetsorganisatie, die vooral uit christelijke kring was ontstaan.
De christelijke organisaties bleken in die oorlogsjaren de infrastructuur te leveren voor een wonderbaarlijk netwerk, een bijna organisch over het land verspreid web, van waaruit naastenliefde werd betoond aan vervolgden en verdrukten. De LO heeft gedurende de bezetting aan talloze vervolgde mensen hulp geboden bij het vinden van een onderduikadres.
De organisatie telde uiteindelijk 15.000 leden, die de zorg op zich hadden genomen voor ca. 300.000 Nederlanders. In de eerste oorlogsjaren lag het accent binnen de LO sterk op het verzorgen voor onderduikadressen. Later kwam er de zorg bij voor voedselbonkaarten en valse persoonsbewijzen voor onderduikders. In het laatste oorlogsjaar verlegde de aandacht zich naar de zorg voor de eigenlijke voedselvoorziening voor de onderduikers en het verzet.
Henk van Riessen Hzn, raakte intensief betrokken bij de LO en na de oorlog, op 13 juli 1950 werd hij gehoord door een Enquêtecommissie. Die commissie was aangesteld in het kader van het onderzoek naar het regeringsbeleid in de periode 1940-1945, met name het contact van de Regering in London met het verzet in Nederland. De commissie, die bestond uit de heer Donker (voorzitter) en de leden, jonkvrouw Wttewaal van Stoetwegen en de heer Koersen, ondervroeg een aantal vertegenwoordigers van alle geledingen van het verzet. Henk van Riessen werd met name gehoord over de organisatie en de werkwijze van de LO.
'Patna', een van de onderduikplaatsen in Bloemendaal.
Daarover kon hij als voormalig lid van de Top van de LO ter zake kundig informatie geven: "De LO ontstond in de eerste bezettingsjaren uit een particulier initiatief van twee mensen; het bestuurslid van de Bond van Vrouwenverenigingen Helena Kuipers-Rietberg (schuilnaam 'tante Riek') uit Winterswijk en de plattelandspredikant ds Frederik Slomp (schuilnaam 'oom Frits'), die daar in de buurt was ondergedoken. Onder leiding van deze twee bezielende mensen groeide de organisatie voor de hulp aan onderduikers uit tot een 'beurs'. Deze beurs was een steeds wisslende plaats van samenkomst van medewerkers die de gegevens van onderduikers met elkaar uitwisselden en verdeelden over de meeste geschikte onderduikadressen. Men probeerde namenlijk steeds om de onderduikers zoveel als mogelijk onder te brengen op duikadressen van geloofsgenoten en beroepsgenoten; dat gaf bij de huisvesting de minste spaningen en problemen. De beurs kreeg een steeds groter werkingsgebied, eerst regionaal, toen provinciaal en in 1942 was er sprake van een netwerk dat noordelijk en oostelijk Nederland besloeg.
Uiteindelijk is hieruit in 1943 een Landelijke Organisatie ontstaan, in de vorm van een landelijke beurs, waar als het ware 'vraag en aanbod' van onderduikadressen op elkaar werden afgestemd. Wekelijks kwamen op zo'n landelijke beurs twintig tot dertig mensen samen om met elkaar de gegevens van onderduikers en onderduikadressen uit te wisselen. De deelnemers aan de landelijke beurs waren afgevaardigd namens de provinciale beurzen. En elke deelnemer aan de provinciale beurzen had op zijn beurt weer zijn contacten in bepaalde streken of steden. En zo was er spraken van een netwerk van contacten, dat zich uitbreidde tot in de kleinste plaatsen van het land, ook in Bloemendaal en ook op 'Patna'.
De LO in Haarlem en omgeving.

1941: In Haarlem was dominee Siertsema actief met het verzorgen van onderduikadressen voor Nederlanders die door de bezetter werden vervolgd. Hij werd bij zijn activiteiten op zijn huisadres Kleverparkweg 37 bijgestaan door zijn zoon Reynout, zijn dochter Fieke en later haar echtgenoot Henk Jan Lagerwaard. Samen met anderen verzorgden zij onderdak, geld, papieren en voedselbonnen voor de onderduikers.
De aanvragen voor die voedselbonnen verliepen anoniem via een aantal postadressen van Haarlemse middenstanders, waaronder de sigarenzaak van Peter Duijs aan de Koninginneweg 36 zwart. Deze Peter Duijs was een oom van Henk van Riessen en door hem raakte Henk betrokken bij deze groep van ds Siertsma, die later zou uitgroeien tot de LO-groep Noord Holland Zuid. In de zomer van 1943 kwam Henk via deze groep terecht in de provinciale beurs van Noord-Holland.
De 'TOP' van de LO

Omdat de organisatie van onderen af was ontstaan, veelal vanuit christelijke verbanden, was er amper sprake van een piramidale structuur met een sterke top.
Eerder was het zo dat het werk van de organisatie zich aan de basis gewoon voortzette, ook als de top werd uitgeschakeld. Dat is meerdere malen gebeurd als gevolg van verraad en arrestaties door de bezetter.
Zo kreeg de LO in oktober 1943 een zware slag te verduren doordat in Hoorn de bijna voltallige provinciale beurs van Noord-Holland werd opgerold. Henk wist net als vier andere deelnemers (Dienske, Pos, Wagenaar en Hessels) te ontkomen omdat hij die dag verhinderd was. Na enige tijd te zijn ondergedoken bij zijn neef en nicht in Haarlem werden de beursactiviteiten echter al snel weer voortgezet.
De overval in Hoorn was aanleiding om de organisatie aan de top drastisch om te gooien; men ging over van een brede top, waarin alle provinciale ruilbeurzen en de LKP (Landelijke Knok Ploegen) vertegenwoordigd waren, naar een smalle top in de vorm van een klein dagelijks bestuur. Deze kleine top bemoeide zich niet langer met de uitwisseling van onderduikers en adressen, maar gaf enkel leiding aan de organisatie en zorgde voor de financiële zaken en de bonkaarten.
Die bonkaarten waren van wezenlijk belang om de vele onderduikers van voedsel te kunnen voorzien. Van alle officiële bonkaarten werd ca. 1% 'achterom' doorgespeeld naar de LO door 'goede'ambtenaren van de distributiedienst. Voor het restant aan benodigde bonkaarten zorgde de LKP die bonkaarten regelde met behulp van gewapende overvallen op de distributiekantoren. Ook financieel was de LO een zichzelf bedruipende organisatie, die door inzamelingen voldoende inkomsten wist te verwerven voor het illegale werk. Structurele steun van het NSF of van de regering in Londen heeft de LO nooit nodig gehad.
Als gevolg van de spoorwegstaking kon er vanaf 17 september 1944 niet meer per trein worden gereisd, maar dit belette het werk van de LO geenszins; alle contacten verliepen vanaf dat moment langs schriftelijke weg via koeriers, veelal op de fiets.
Na de oorlog is gebleken dat meer dan 1.100 van de 15.000 leden van de LO hun verzetswerk met de dood hebben moeten bekopen, meestal als gevolg van verraad en door provocateurs in dienst van de Duits SD (Sicherheits Dienst).
De Top LO werd in de loop van de tijd bezet door de volgende personen:
Ds. Frederik Slomp.
Henk Dienske †.
Jan Hendriks (Ambrosius) †.
Westerbeek (Jan Oosterhof) †.
Kolonel Pruys (Centraal Bureau, tot september 1944).
Heini (Heinrich Anton) Douqué (Centraal Bureau, na september 1944).
Ds. van Lummel.
Van Vliet (Z-Holland, Centraal Bureau).
Jacques van der Horst (KP) †.
Ir. Henk van Riessen (Centraal Bureau tot 18 maart 1945).
Mr. Meyer uit Alphen (Centraal Bureau na 18 maart 1945).
Drie overlevenden van de Top van LO zijn op de foto te zien:
vrnl; Henk van Riessen (geheel rechts) feliciteert dominee Frederik Slomp (de initiatiefnemer van de LO) met zijn ambtsjubileum in Hoorn. Tussen hen staat Heini Douqué. De foto is uit 1952.
Patna en de LO.

Henk van Riessen en zijn broer Huib en zus Han waren actief betrokken bij het organiseren van onderduikadressen, het regelen van valse papieren, geld, bonkaarten voor de onderduikers. Mensen zoals Henk en Huib, Peter Duijs, Rein Brussaard en Ton de Waal Malefijt zorgden steeds voor adressen van onderduikers of Joden. Vaak konden zij geen adres vinden, vooral een Jood vond iedereen te gevaarlijk. Vanaf 1942 fungeerde "Patna" in het LO-netwerk als een soort doorgangshuis voor onderduikers, tot er een vast adres gevonden was. Ds. Westbonk van IJmuiden ging bijvoorbeeld naar de Haarlemmermeer, om te vragen of er plaats was voor een onderduiker. Die vraag liep dan vaak uit op een soort onderhandeling:
"Een Jood"? nee, dat is veel te gevaarlijk";
"Kunt u dan misschien een gewone onderduiker plaatsen?"
"Nee, geen plaats".
"Heeft u dan misschien een bed voor ons of een paar dekens"?
"Nee, dat hebben wij ook niet."
"Misschien wat tarwe?"
"Ook niet."
Een fles melk konden zij dan met goed fatsoen niet meer weigeren.
Arrestaties.

Het werk van de LO bleef niet onopgemerkt bij de bezetter. Henk van Riessen werd voor de eerste keer gearresteerd op 28 februari 1944 bij de overval op de Béjé. Dit was een belangrijk schuiladres aan de Barteljorisstraat 18 in Haarlem, het huis van de klokkenmaker Casper ten Boom (84) en zijn beide dochters Corrie en Betsie. Zes mensen (waaronder Reynout Siertsema) wisten zich nog net op tijd te verbergen en na drie dagen uit hun schuilplaats te ontsnappen, maar de Ten Boom's en zes onderduikers werden opgepakt, in de loop van de dag nog gevolgd door tal van 'aanlopers'. In totaal werden op die dag bij Ten Boom 21 mensen gearresteerd. Tijdens de verhoren door de Duitser Rahms herhaalde Henk consequent dat hij op weg was geweest naar een vergadering van de calvinistische wijsbegeerte bij ds. Hoorweg en dat hij door iemand bij Ten Boom naar binnen was getrokken. Uiteindelijk kwam hij hier mee weg en na het tekenen van een verklaring stond hij na een maand gevangenis, op 31 maart 1944, ineens weer als vrij man op straat.
Al snel werd het werk in de LO weer voortgezet. Door verdere arrestaties in Noord Holland was Henk op een gegeven moment nog de enige overgebleven deelnemer van de oorspronkelijk beurs. Uiteindelijk zouden maar drie leden van de provinciale beurs Noord Holland de oorlog overleven. Henk kreeg toen de leiding over de Noord Hollandse beurs en kwam medio 1944 bij de Top, het 'dagelijks bestuur' van de LO. Juist in die periode ging de LO over tot een Centraal Bureau in Amsterdam, dat permanent door drie mensen werd bemand, waaronder Henk.
Een jaar na zijn arrestatie werd Henk van Riessen op 18 maart 1945 opnieuw opgepakt op zijn schuiladres in de Huishoudschool aan de Haarlemse Tetterodestraat, dit keer door verraad. Tijdens het verhoor in Amsterdam door de beruchte SS'-er Viebahn bleek deze allang en volledig van de gehele top van de LO op de hoogte te zijn. Hij had deze informatie ingewonnen door mishandeling bij het verhoor van gevangen genomen verzetsmensen. Hij beschouwde Henk van Riessen echter als een politieke gevangene en liet hem verder ongemoeid. Na enige tijd werd Henk met een groep gevangenen overgebracht van Amsterdam naarc Scheveningen en daar werd hij uiteindelijk op 8 mei 1945 door een groep vrienden bevrijd.
Huib van Riessen was destijds een avontuurlijke jongen van 20 jaar oud en woonde tijdens de oorlogsjaren op 'Patna', samen met zijn moeder Bets van Riessen-Duijs en zijn zusters Han en Pien van Riessen. Hij haalde regelmatig onderduikers op van o.a. station Bloemendaal en bracht ze dan naar 'Patna' of naar bekende onderduikadressen in de omgeving. Ook Huib werd op een gegeven moment door de bezetter in de gaten gehouden en in augustus 1944 werd hij op weg naar 'Patna' opgewacht door een arrestatieploeg van de SD. Ze doorzochten heel 'Patna', maar geen onderduikers, wel veel matrassen op de vloer van de slaapkamer en foto's van het Koninklijk Huis. Ze hebben Huib uiteindelijk gepakt en met zijn handen boven zijn hoofd moest hij de laan uitlopen. Huib werd ondervraagd van wie hij de bonkaarten kreeg. Zij wisten dat hij ze altijd woensdag bij de trein ophaalde. Huib gaf een beschrijving van de man. Hij kreegsigareten en waren goed voor hem. Hij ging mee naar station Bloemendaal. Wie er uitstapte, natuurlijk geen man met bonkaarten. De SD'-ers werden woedend en hun houding veranderde op slag. "Ja" , zei Huib, "u denkt toch niet dat ze Gekke Gerrit zijn bij het verzet? Ze weten dat ik opgepakt ben, dus sturen ze natuurlijk niemand".
Hij heeft het toen nog even zwaar gehad, maar gelukkig werd het Dolle Dinsdag. Iedereen dacht dat de bevrijders kwamen. Veel mensen waren naar de Wagenweg gegaan met bloemen. De cellen moesten leeg en zo kwam Huib in september 1944 onverwachts weer thuis.
Sinterklaasrazzia 6 december 1944.

Naar mate de bezetter meer en meer door de Geallieerden in het nauw werd gedreven kwam het ware gezicht van de Nazi's ongenadig aan het licht. Zo pakten de Duitsers voor hun "Arbeitseinsatz" in Duitsland op 10 en 11 november 1944 in Rotterdam maar liefst 50.000 mannen op in de leeftijd van 17 tot 40 jaar. Drie weken later, op 6 december 1944 was Haarlem met omgeving aan de beurt voor een grootscheepse Duitse zoektocht naar arbeidskrachten voor de Duitse industrie. Later is deze razzia bekend geworden als de "Sinterklaasrazzia". De Duitsers maakten sluw gebruik van de wetenschap dat veel ondergedoken mannen de Sinterklaasviering thuis bij hun gezin wilden meemaken.
De volgende ochtend op 6 december werd overal aangebeld met de mededeling dat alle mannen van 16 tot 50 jaar moesten meekomen voor dwangarbeid in Duitsland. Ongeveer 1300 mannen die zich niet hadden kunnen of willen verschuilen werden naar het station afgevoerd en verder naar kamp Rees, Bienen en Praest in Duitsland, waar de mannen een tijd van grote beproeving doormaakten en vanwaar voor zover bekend minstens 81 mannen nooit meer zouden terugkeren. Bij deze Sinterklaasrazzia werd ook op 'Patna' gezocht naar mannen die bruikbaar waren voor de "Arbeitseinsatz".
De 20 jarige Gerrit van der Leen was een famielid (zijn moeder was een Van Riessen) en hij verbleef regelmatig op Patna en werd bijna het slachtoffer van deze razzia. Hij schreef er het volgende over:"
"Het was plm. half zes in de morgen toen we hoorden schieten en we wisten al gauw wat er aan de hand was. Duitse soldaten kwamen de laan van Patna op. Wij vlogen ons bed uit (Huib en ik sliepen op dezelfde kamer) en renden naar achteren, de oranjerie in van Bispinck (Sparrenheuvel). "Wij", dat waren mijn neven Arie en Huib van Riessen, ik meen Henk Hafkamp, ikzelf (Gerrit) en nog een vijfde persoon. Ik meen een knecht van Arie. Vanuit die 'schuilplaats' zagen wij op de Korte Kleverlaan groepjes mannen, die omringd door Duitse soldaten afgevoerd werden: geen blij vooruitzicht. Na daar in de oranjerie van Sparrenheuvel plusminus een uur gekleumd te hebben besloten wij ons te verplaatsen naar de warmere paardenstal achter Patna. Onderweg haakte Arie af, die zich wurmde in zijn kippenhok. Wij waren nu met vier man over toen wij toch nog werden ontdekt door een paar Duitse soldaten. Wij schrokken ons rot en moesten mee. Een Duitser voor en een achter ons, de knecht van Arie stond helemaal achter in de stal en probeerde zich te verstoppen. De Duitser zag dat echter en ging achter hem aan, dat was onze redding, bleek later. Wij liepen dus even alleen achter de voorste soldaat aan en toen wij langs Patna liepen deed een van de meisjes van Riessen gauw de deur open en wij renden naar binnen door het huis en aan de andere kant er uit, sprongen met z'n drieën tegelijk op de schutting van garage Rotteveel. Deze was niet berekend op zoveel gewicht en knapte af.
Door dat helse lawaai kreeg de soldaat ons van veraf in de gaten en begon op ons te schieten, wij stoven de hoek om, om langs de regenpijp omhoog het dak van de garage te bereiken. Daar hebben wij geruime tijd liggen rillen van de kou maar ook van de angst. Na een poos zijn wij het dak af gegaan en na ons wat gewarmd te hebben zijn wij naar de hooizolder gegaan, boven de koeienstal, waar wij ons veilig voelden. Arie had zich inmiddels van zijn kippenhok ontdaan en zo hebben wij met ons vieren daar vertoefd, opgelucht dat wij de dans waren ontsprongen. Af en toe hadden wij het even benauwd als Arie weer zijn lucifers aanstak om zijn rookwaar aan te steken in onze hooihut".
Over de Sinterklaasrazzia van 6 december 1944 is een aparte website gebouwd onder de naam: www.rees.bloemendaal.nl hierkunt u uitgebreid lezen over de gebeurtenissen en gevolgen van deze razzia.
Met dank voor het beschikbaar stellen van deze informatie over "Patna in oorlogstijd" door de familie van Riessen die nog steeds Patna bewonen.
23 februari 2014.
Extra informatie!

Dit is de gehele foto met op de achtergrond de "Orangerie" van Sparrenheuvel.
Op de voorgrond Jan Hoenderdos met zijn honden. Een van zijn zonen haalde kort na de oorlog veel wapentuig uit de vijver - midden op de foto - die de Duitsers hadden achter gelaten. Jan Hoenderdos woonde met zijn gezin in het voormalige Koetshuis van Sparrenheuvel (Verbindingsweg 38). Nu staat ongeveer op de plaats van de Orangerie de St. Jozefschool. De foto is van circa 1950 en komt uit het archief van Wim Post.
"Bloemendaal 1940- 1945" - Feiten en Verhalen door Carin van Riessen.
Meer over "Patna"
Nadere toelichting op het verhaal over Patna afkomstig uit het boek van Carin van Riessen.
De boekpresentatie was op 21 april 1995 en daags daarna verkrijgbaar in de boekhandels. Verhalen worden doorgegeven en gaan in veel gevallen een wat eigen leven leiden. Feiten en fictie kunnen zonder kwade opzet door elkaar lopen. In deze toelichting wordt daar nader op ingegaan in overleg met de schrijfster.
Als toegift op de website: Mijn opa, Meestersmid van smederij "Patna", Arie van Riessen (1907-1997) de hele oorlog zou hebben ondergedoken gezeten, terwijl dit feitelijk geheel onjuist is, (ook al heeft de wél opgetekende tekst op de website, overgenomen van de heer Van der Leen, daar alle schijn van).
Juist is echter, dat hij t.t.v de Razzia inderdaad tijdelijk in zijn kippenhok heeft zitten afwachten tot de Duitse soldaten weer vertrokken waren na hun zoektocht naar beschikbare mannen voor de Arbeitseinsatz. Daarna is hij gewoon weer aan het werk gegaan in de smederij op "Patna".
10-tallen zo niet meer, noodkacheltjes makend ( zie foto's van zijn kunstwerkjes op blz, 73 van mijn boek. "Bloemendaal 1940-1945 Feiten en Verhalen( zie boven). Ook daarbij had Arie van Riessen natuurlijk werk te doen aan de kachels bij de door de Duitsers gevorderde huizen. - Als je eenzijdig gaat denken ligt de mogelijke beschuldiging dat hij voor de vijand werkte, direct al op de loer natuurlijk - Al doende had hij daarnaast tevens als hoefsmid tenmiste wel de mogelijkheid en ( weliswaar beperkte) vrijheid om op zijn manier verzet te plegen waar hij kon!. Maakt hem dat een "oorlogsheld", een "verzetstrijder"?
Ten voorbeeld kon hij op de juiste wijze wel het paard van de melkboer kreupel slaan met 1 hoefnagel, zodat dieren niet meer mee op transport naar Duitsland hoefde, ten tijde dat daarna een strooptocht op paarden werd gehouden door de bezetter, zoals er telkens weer andere bevelen van hogerhand ( Hitler) werden uitgevaardigd, maar niet continu van kracht waren.
In die context moet je "het overleven" bezien van een oorlog ook, en de voorgaande generaties de eer toekennen die zij verdienen, en komende generaties helderheid over de waarheid verschaffen ipv eenzijdig belichten op heldenverhalen.
Met dank aan de schrijfster Carin van Riessen dd 20 maart 2020.
Deze merklap vervaardigd in de Hongerwinter 1944 - 1945 en gemaakt door mevrouw Marie van Hemert siert de kaft van het boek.
titel: Bloemendaal 1940 - 1945 Feiten en Verhalen.
ISBN 90-9008215-8 NUGI 480.
Trefwoord: Bloemendaal: geschiedenis: Wereldoorlog II
Het ligt in de bedoeling in het kader van 75 jaar bevrijding dit boekwerk te digitaliseren zodat het voor het nageslacht behouden blijft.
KLIK hier op HOME en keer terug naar de website.